Als bestuur, directie, onderwijzend personeel en medezeggenschapsraad vinden wij het van het grootste belang dat ieder kind zich veilig voelt bij ons op school. We willen dat ons schoolklimaat zich kenmerkt door aandacht en respect voor ieder kind binnen de kaders van onze christelijke grondslag. Alleen wanneer kinderen zich geborgen weten, komen ze tot maximale ontplooiing.
Helaas voelt niet ieder kind zich altijd veilig op school. Ook bij ons op school kan pestgedrag voorkomen. Door middel van dit anti-pestprotocol willen wij het pestgedrag binnen onze school niet alleen aanpakken nadat een pestsituatie is gesignaleerd, maar ook pestgedrag voorkomen.
Het protocol geeft kinderen, leerkrachten en ouders duidelijkheid over hoe gehandeld wordt wanneer er gepest wordt. Wij verwachten dat met dit anti-pestprotocol een positieve en effectieve bijdrage geleverd wordt aan het voorkomen en bestrijden van pestgedrag.
Uitgangspunten
De uitgangspunten om pestgedrag aan te pakken dan wel te voorkomen zijn als volgt:
- Pesten wordt als probleem gezien door alle direct betrokken partijen: leerkrachten, ouders en leerlingen (pester, gepeste, helper, meepester, en buitenstaander)
- De school moet het pestprobleem voorkomen. De school werkt preventief aan een positief klimaat
- Leerkrachten kunnen pestgedrag tijdig signaleren
- Leerkrachten nemen duidelijk stelling tegen pesten
- wanneer pesten, ondanks alle inspanningen, (weer) de kop op steekt volgt er een directe aanpak (zie stappenplan)
- Indien het probleem niet op de juiste manier wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert, dan zal er overlegd worden over een andere aanpak. Hierbij kan de vertrouwenspersoon van school of een externe instantie worden ingeschakeld.
Wat is pesten?
'Iemand wordt gepest als hij of zij herhaaldelijk wordt blootgesteld aan negatieve acties van één of meer personen, waarbij sprake is van ongelijke balans in sterkte ( machtsverhouding). Het is een negatieve actie als iemand opzettelijk letsel of ongerief aanbrengt of probeert aan te brengen bij de ander. Deze acties kunnen direct (verbaal of fysiek), indirect (relationeel) of digitaal (via computer of telefoon) zijn. Relevant is pesten indien het niet incidenteel is en het leidt tot disfunctioneren of verminderd welzijn bij het kind, indien het kind aangeeft dat het een probleem is of indien er een onveilig klimaat ontstaat voor de hele groep'. Definitie overgenomen van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid - 2012
Pesten is niet hetzelfde als plagen. Bij plagen zijn de machtsverhoudingen gelijk. Pesten heeft, in tegenstelling tot plagen, een structureel karakter en kan leiden tot een negatief zelfbeeld, faalangst, onzekerheid en eenzaamheid.
Enkele verschillen op een rijtje:
Plagen |
Pesten |
Onschuldig, onbezonnen en spontaan |
Berekenend en systematisch |
Incidenteel / kortdurend |
Structureel / Langdurig |
Wederzijdsheid |
Eenrichtingsverkeer |
Rolwisseling mogelijk |
Rolwisseling onmogelijk |
Gelijkwaardige machtsverhoudingen |
Ongelijkwaardige machtsverhoudingen |
Vindt openlijk plaats |
Gebeurt meestal stiekem |
Meestal een op een |
Meestal een groep tegenover een slachtoffer |
Gevolgen van plagen en pesten op een rijtje:
Op het moment is het niet leuk, maar de pijn gaat snel over |
Indien niet tijdig wordt ingegrepen zijn de gevolgen heel pijnlijk en hebben een lange nasleep. |
Relaties worden hersteld, conflict wordt bijgelegd. |
Verbetering van relaties en herstel verlopen moeizaam. |
Leerling blijft opgenomen in de groep. |
Isolement en grote eenzaamheid. |
De groep lijdt er niet onder |
De groep lijdt onder een dreigend en onveilig klimaat. Er is weinig openheid en contact met elkaar. De leerlingen vertrouwen elkaar niet. |
Verschillende rollen bij pesten
De Pester
Is vaak onzeker en wil graag aardig en stoer gevonden worden. Denkt door te pesten dat iedereen hem/haar grappig vindt.
De Gepeste
Voelt zich vaak verdrietig en eenzaam. Durft vaak niets terug te doen of het te vertellen, is bang dan nog meer gepest te worden.
De Meepester
Doet mee met pesten, denkt dat hij/zij er dan bij hoort. Is bang om zelf gepest te worden.
De Helper
Neemt het op voor de gepeste. Vindt het niet goed dat er gepest wordt en is niet bang voor de pester. Helpt graag en is daarom vaak populair.
De Stiekemerd
Vindt het goed dat er gepest wordt, maar bemoeit zich er niet mee. Is bang om zelf gepest te worden. Roept anderen erbij om het pesten te steunen.
De Buitenstaander
Denkt dat er in de klas niet gepest wordt en het kan hem/haar ook niets schelen. Zolang hij/zij er zelf maar geen last van heeft.
De Stille
Bemoeit zich er niet mee. Vindt het pesten wel gemeen, maar durft niets te doen of te zeggen, is bang zelf gepest te worden.
Signalen pesten
Hoewel pesten vaak stiekem gebeurt zijn er signalen die er op kunnen wijzen dat er gepest wordt. Hieronder staan een aantal signalen die zouden kunnen duiden op pestgedrag in de groep.
Signalen in de groep (gepeste kind):
- weinig contact met medeleerlingen
- geroddel over het kind
- negatieve uitlatingen als het gepeste kind iets vertelt of voorstelt in de groep
- nooit uitgenodigd worden op feestje.
- kind vertoont uitersten (heel snel boos of juist heel meegaand)
- depressief
Signalen in de pauzes:
- alleen zijn in de pauze of steeds contact zoeken met de pleinwacht
- wil niet naar buiten
- zoekt contact met jongere/kleine kinderen
Signalen vanuit ouders:
- niet naar school willen
- lichamelijke klachten (buikpijn/hoofdpijn)
- nachtmerries
- bedplassen
- bepaalde kleren niet meer aan willen naar school/club
Signalen/kenmerken van de pester:
- Verminderd inlevingsvermogen (PLVS Zien!)
- Positieve houding t.o.v. agressie
- Sterke drang om de beste te willen zijn (winnen)
- weinig verantwoordelijkheidsgevoel naar eigen gedrag
Hoewel deze signalen niet altijd te maken hoeven te hebben met pesten, is het goed om dan te zoeken naar andere oorzaken voor deze signalen. Een gesprek met het kind is van belang.
Preventie
Als school willen we pestgedrag voorkomen en daarom besteden we aandacht aan preventie.
Pesten wordt het best voorkomen in een klimaat waarin duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar. Leerkrachten zullen met betrekking tot pestgedrag blijk geven van een oplettende en luisterende houding. Signalen zullen serieus genomen worden en besproken met ouders, collega's (bijvoorbeeld informatie van de pleinwacht) en kinderen. Verder wordt er op verschillende manieren gewerkt aan een goed pedagogisch klimaat in de school.
Hieronder is uitgewerkt op welke wijze dat bij ons op school gebeurt.
Gedragsregels
In 2006-2007 hebben we een drietal basisregels geïntroduceerd. Op deze regels willen we de nadruk leggen gedurende het hele schooljaar. Ze worden de Rehobothspraken genoemd. Ze zijn positief van toonzetting en worden aan het begin van ieder cursusjaar schoolbreed onder de aandacht gebracht. Op centrale plekken in school en in de lokalen van de leerkrachten staan deze regels met een bijbehorende tekening. Ze zijn gekoppeld aan de bakjesaanpak die hieronder beschreven wordt.
De volgende twee regels hebben betrekking op het omgaan met elkaar:
Op de gang en in de rij Beleefd zijn, iets voor jou en mij!
Heeft niemand last van mij! Zo maak je alle mensen blij.
Bakjesaanpak
We gebruiken de 'bakjesaanpak' als methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling. Iedere week komt een onderwerp of begrip aan de orde. Dit noemen we het puntje-van-de-week. De aard van dit onderwerp varieert van een emotioneel begrip tot sociale vaardigheid. Ook normen en waarden krijgen de aandacht. Als aanvulling bij deze bakjesaanpak, kunnen leerkrachten gebruik maken van lessen uit verschillende methoden die aansluiten bij de 'puntjes - van - de -week'. Voor de groepen 1 t/m 8 is de methode 'Beter omgaan met jezelf en de ander' beschikbaar en ook de methode 'Kinderen en hun sociale talenten'.
Pedagogisch leerlingvolgsysteem
Sinds 2009 gebruiken we het pedagogisch leerlingvolgsysteem ZIEN!. Dit programma helpt ons om zowel de hulpvraag rond welbevinden en betrokkenheid van de leerling scherp te krijgen, als om de vinger aan de pols te houden wat betreft het pedagogisch klimaat in de groep. Naast signalering voorziet het programma ook in begeleidingsadviezen. De handelingssuggesties die het programma biedt na afname van de signaleringslijst, wijzen heen naar lessen uit de methode 'Kinderen en hun sociale talenten'.
Aanpak bij pesten
Indien er toch blijkt dat er gepest wordt in een groep, zal er met alle betrokkenen worden samengewerkt om het pesten te laten stoppen. Bij deze manier van samenwerken zijn alle partijen betrokken en wordt de vijfsporenaanpak genoemd. Als school ondernemen we actie met de volgende partijen: het gepeste kind, de pester, de ouders, de klasgenoten en de leerkracht.
Het gepeste kind:
Kinderen die langdurig gepest zijn, hebben zich vaak vormen van gedrag aangeleerd waarmee ze reageren op het pesten (afsluiten of juist uitdagen). De volgende aandachtspunten zijn van belang om deze kinderen te ondersteunen:
- Medeleven tonen, luisteren en vragen: Hoe en door wie wordt je gepest?
- Nagaan hoe de reactie is van het kind op pesten (huilen of boos worden)
- Het kind laten zien dat je op een andere manier kunt reageren
- Nagaan welke oplossing het kind zelf wil
- Sterke kanten van het kind benadrukken
- Belonen als het kind zich anders/beter opstelt
- Steeds aangeven wat je bespreekt en met wie
- Maak een vervolgafspraak op korte termijn om verder te spreken
Daarnaast kan het nodig zijn dat een kind een sociale vaardigheidstraining of weerbaarheidstraining volgt om te oefenen om zich weerbaarder op te stellen.
De pester:
Ook met het kind dat pest, is het van belang om een gesprek te voeren. De volgende punten zijn van belang om de pester te ondersteunen:
- Praten: bespreek de reden van het pesten (jaloezie, baas willen zijn, angst)
- Duidelijk stelling nemen: pesten is verboden op school
- Geef het kind kans om zijn gedrag te verbeteren
- Bespreek met het kind op welke manier het ander gedrag kan oefenen
- Maak een vervolgafspraak om te evalueren hoe het gaat
De ouders:
Als school hebben we te maken met de ouders van de pester en de ouders van het gepeste kind alsmede de ouders van de overige klasgenoten. In het stappenplan staat uitgewerkt wanneer en hoe ouders betrokken worden bij de situatie.
- Neem ouders serieus
- Houd de communicatie open: ouders in gesprek met school en hun kind
De klasgenoten:
De kinderen in de groep hebben verschillende rollen. Het is van belang om kinderen bewust te maken van hun aandeel en invloed op pesten. De groep is heel belangrijk in de aanpak van de sfeer in de groep.
- Versterk de positieve activiteiten in de groep
- Maak kinderen bewust van de rol die ze op zich nemen en de gevolgen daarvan
- Herhaal en bespreek regels en afspraken
De leerkracht:
De leerkracht heeft een centrale plaats in de aanpak van pestgedrag. Naast het signaleren, kan hij of zij niet om de aanpak heen in de groep. De leerkracht spreekt met de betrokkenen en schakelt (na het inschatten van de ernst van de situatie) de hulp in van anderen in de school (IB-er en/of directie).
De leerkracht is degene die in eerste instantie hulp biedt aan het gepeste kind en de pester.
Stappenplan
Op het moment dat er melding gedaan wordt van pestgedrag (dit kan zijn door een leerling, een ouder of een leerkracht), worden de volgende stappen doorlopen. Het is de bedoeling dat het pestgedrag zo snel mogelijk stopt en dat de kinderen weer veilig op school kunnen zijn. Het stappenplan is uitgebreid, maar het gaat niet om plagen maar over pesten (structureel en langdurig). Pestgedrag is niet alleen negatief voor de pester en de gepeste, maar voor de hele groep.
Stap 1: De leerkracht heeft een gesprek met de pester en de gepeste afzonderlijk. De leerkracht maakt aan de hand van concrete voorvallen en de verhalen een inschatting van de ernst van de situatie. De leerkracht steunt de betrokken leerlingen.
Stap 2: De leerkracht heeft een gesprek met de pester en de gepeste gezamenlijk. Er worden afspraken gemaakt over omgangsregels. Er wordt afgesproken dat er na een week een evaluatie moment is met deze leerlingen. Het team wordt op de hoogte gesteld i.v.m. toezicht op het plein.
Stap 3: De leerkracht betrekt de klasgenoten bij de situatie. Er wordt gewerkt met lessen over pesten en buitensluiten om de kinderen te laten weten hoe belangrijk het is dat iedereen zich veilig voelt op school.
Stap 4: De ouders van de pester en de ouders van het gepeste kind worden (telefonisch) op de hoogte gesteld van de situatie en de gemaakte afspraken.
Stap 5: In Parnassys wordt een aantekening gemaakt waarin de situatie, de betrokkenen en de afspraken vermeld staan.
Stap 6: Na een week heeft de leerkracht een evaluatie met de pester en het gepeste kind (gezamenlijk of afzonderlijk). In veel gevallen zal het gedrag verbeterd zijn en wordt afgesproken om na 2-3 weken nogmaals te evalueren hoe het gaat. Als blijkt dat de aanpak niet heeft gewerkt nemen we de volgende stappen.
Stap 7: Er worden concrete afspraken gemaakt mbt gedragsverandering bij de pester. Die afspraken worden opnieuw wekelijks geëvalueerd en er worden sancties verbonden aan ongewenst gedrag.
De ouders van de pester en het gepeste kind worden op de hoogte gesteld en krijgen inzage in het opgebouwde dossier. De opgelegde sancties worden toegelicht en er wordt aangegeven wat de sancties zijn wanneer nog steeds geen verbetering optreedt (schorsing).
De ouders van de andere klasgenoten worden op school uitgenodigd voor een ouderavond over de situatie in de groep. Deze avond is bedoeld om ouders te activeren om hun kind bij te staan in hun stellingname tegen pesten.
Stap 8: Indien het pestgedrag niet verbetert, dan kan besloten worden om de leerling (pester of gepeste) tijdelijk in een andere groep te plaatsen. In uiterste nood kan de pester geschorst of zelfs verwijderd worden.
Cyberpesten:
Cyberpesten (of digitaal pesten) is het pesten of misbruiken via het internet en via mobiele telefoon.
Bij digitaal pesten zijn vaak dezelfde kinderen slachtoffer als in het echte leven. Ook zijn de daders vaak dezelfde kinderen. Het is belangrijk om kinderen bewust te maken van de gevaren van internet en te leren omgaan met social media. Indien cyberpesten voorkomt, zijn de volgende punten van belang:
- bewaar de berichten
- blokkeer de afzender
- probeer de dader op te sporen (De systeembeheerder kan afleiden vanaf welke computer iets verzonden is.)
- neem contact op met de ouders van de leerlingen
Cyberpesten gebeurt vaak buiten schooltijden. Als er signalen op school komen dat er sprake is van digitaal pesten, dan is het belangrijk dat school en ouders samenwerken om dit probleem aan te pakken. De school heeft een verantwoordelijkheid om ook deze vorm van pesten aan te pakken door de stappen van dit protocol te volgen.
Dit pestprotocol is vastgesteld door team en MR en dient elke vier jaar te worden geëvalueerd.
Namens team, Ronald Remmers
Namens MR, Jan Verheij
Meer informatie is te vinden op: www.pestweb.nl
Deze site is geschikt voor ouders, kinderen en onderwijsgevenden.